Ciao Nonna Kiki
Afgelopen zondag kreeg ik van mijn broer te horen dat Oma was overleden. Ze is 97 jaar geworden. Doe haar dat maar eens na.
Oma heeft wat klappen moeten verwerken in haar leven. Een oorlog, het overlijden van opa in 1998, haar oudste zoon in 2002 en haar dochter, mijn moeder, in 2009. En toch heeft ze altijd de draad weer opgepakt.
Tot een jaar geleden Alzheimer zijn intrede deed. Van kleine zaken vergeten tot het niet meer herkennen van haar eigen kinderen. Het kon niet anders dat ze in een verzorgingshuis moest gaan wonen.
Oma was mijn rots in de branding. Mijn jeugd was wat instabiel te noemen en zonder oma en opa was ik niet de persoon geworden die ik nu ben. Altijd, maar dan ook echt altijd heeft ze voor mij klaar gestaan. Natuurlijk waren er wel eens wat ruzies, maar die waren ook weer snel opgelost. Ook Jeroen had een geweldige klik met haar en is ook intens verdrietig dat ze er niet meer is.
Vannacht om 04.00 vliegen we van Firenze naar Amsterdam om afscheid van haar te nemen. Tijd om herinneringen op te halen.
Ik sliep vroeger graag bij oma en opa. daar vond ik rust. Ik kende elke hoek van het huis, elk piepje en kraakje, alle geuren. mijn persoonlijke beleving.
Ik waarschuw je vast, het is een lange tekst.
Slapen bij opa en oma
Het is nog donker in de woonkamer. De gordijnen zijn gesloten en het is er stil. Het enige wat je hoort is het langzame getik van de klok boven de kachel. Een zwart ding ingelegd met zilver. Het glimt, dus ik neem aan dat het zilver is. De wijzers geven aan dat het zes uur is. De tafel is al gedekt. Voor de helft dan. We zijn maar met drie personen in huis, dus de hele tafel dekken is niet nodig. Op de andere helft van de tafel ligt een dik rood kroegtapijt met daarop een grote zwarte kat. Moor heet hij. Een naam die we tegenwoordig niet meer zouden durven te gebruiken. Ik heb niets met dat dier en hij ook niets met mij.
Ik ga naar de wc. De wc is een bijzondere ruimte in huis. Het is een oude pot met een hoge stortbak. Aan de muur hangt een klein wasbakje met een kraantje. Op de kraan zit groene aanslag waardoor ik hem niet open kan krijgen. Aan het houten deurkozijn hangt een handdoekje en een boekje. Ik gebruik de handdoek eigenlijk nooit, maar ik ruik er altijd even aan. Oma hangt namelijk dagelijks een schone op en hij ruikt altijd zo lekker fris.
Er hangt ook een boekje naast: “Een spuitbus vol zweetlucht – aardige en onaardige mopjes over onze ambtenaren.” Het boekje is een verjaardagscadeau geweest voor Opa, maar ik weet niet wie het hem gegeven heeft. Het hangt er al heel lang en ik heb er vaak in gelezen. Eigenlijk kijk ik alleen naar de plaatjes. Ik weet trouwens niet wat ambtenaren zijn.
Het deurkozijn is volgens mij al heel vaak geschilderd en er hangen opgedroogde verfdruppels aan. Te veel verf gebruikt waarschijnlijk. Ik heb nog nooit een kozijn geschilderd, dus ik zal het niet veel beter kunnen. Maar het ziet eruit alsof het erbij hoort. Op de grond ligt zeil met een houtprint. Het zeil is niet vastgeplakt, want langs de randen is het een beetje omgevouwen.
Ben je al door de pot gezakt?
Als je bij Oma te lang op de wc, de plee in huisjargon, zit, dan zal ze niet schromen om hard te roepen: “Ben je al door de pot gezakt!” een subtiele hint dat je af moet knijpen
Het doortrekken van de wc is een bijzondere ervaring. Je moet je voorstellen dat het huis van de woningbouwvereniging is en in een huurhuis ga je niets zelf repareren. Eens in de zoveel jaar wordt er groot onderhoud gepleegd en worden zaken aangepast aan de huidige standaard. Wij zijn namelijk net verhuist naar de nieuwe Vinex wijk in Amstelveen zuid en beschikken over een hypermoderne pot. Een lage stortbak met drukknop. De plee die ik nu bezet voldoet niet aan de eisen van 1978.
Het doorspoelen van de plee vindt plaats vanaf een stortbak die zich twee meter boven de pot bevindt. Aan de zijkant hangt een touwtje met daaraan een plastic buisje. Dat geeft trouwens een flauw fluorescerend licht in het donker, net zoals het lichtknopje. Het lijkt dus een simpele handeling. Aan het touwtje trekken, water valt door de buis naar beneden en spoelt de pot schoon. Echter deze plee hunkert naar het groot onderhoud.
Als ik aan het touwtje trek gebeurt er niets. Ik hoor wel dat er een poging wordt gedaan door het mechaniek om iets te openen, maar geen water. Ik onderneem een tweede poging en hou het touwtje even vast in de onderste stand. Een hard en kolkend geluid maakt zich meester van de ruimte. Het water stort zich wild naar de pot en verdwijnt de grond in. Als een soort laatste stuiptrekking hoor ik nog een harde grom waarna de stilte terugkeert, slechts onderbroken door het sissende geluid van de kraan die de bak weer vult voor de volgende patiënt.
Bovenaan de trap staat oma al te wachten
Ik verlaat de wc en ga weer naar boven. Het is een smalle steile trap en ik ken inmiddels alle kraakjes en piepjes.
Als ik boven ben kom ik oma tegen op de gang. “Wat ben jij vroeg wakker zeg. Maar je moet echt nog even in bed blijven liggen.” Ik doe zoals ze me vraagt en ga weer in bed liggen. Thuis zou ik meteen in de weerstand schieten, maar hier doe ik dat nooit.
Ze loopt naar beneden en hoor haar wat rommelen in de keuken. De kamer waarin ik lig is de oude kamer van mijn ooms en er hangt hier altijd een eigenaardige geur. Er ligt beige vloerbedekking op de vloer. Het is een grove geribbelde stof die je door je sokken heen kan voelen. Toen mijn ooms nog thuis woonden was de sfeer anders. Ik herinner me nog een soort van bamboe mat die achter het bed als een lambrisering tegen de muur hing. Er stond ook een poef en een klein houten krukje. Later kwam er ook een wit groen bureaumeubel en er was een laag kastje met daarop een draaitafel. Ik herinner me nog dat ik daar de eerste tonen van de Dijk hoorde. Ik doe niets en ik doe niets en ik krab wat aan mijn hond. Als er vrienden op bezoek waren was de deur naar de kamer altijd dicht. Stiekem hielden mijn broer en ik ons op in het kamertje ernaast, hopende dat de deur open zou gaan en wij ook naar binnen mochten.
Als ze weer boven is heeft een bakje in haar hand gevuld met dropjes en biscuit en een glas melk. Een terugkerend ritueel. Het wit/donkerblauwe Mepal bakje is van de KLM, er waren er twee in huis. Mijn ooms hebben allemaal bij de KLM gewerkt, dus ik neem aan dat zij die ooit hebben meegenomen naar huis.
Met een stapel Donald Ducks en mijn pre ontbijt in bed nestel ik mij totdat het tijd is om naar beneden te gaan.
Tompouce
Na het ontbijt gaan we naar het winkelcentrum in Amstelveen. Naar de V&D waar we altijd koffie gaan drinken met een tompouce. Als we weer thuiskomen is de eerste visite al gearriveerd. Het is namelijk zaterdag en dat is de dag dat alle ooms en mijn ouders op bezoek komen. De familie zit rondom de salontafel bier te drinken en te roken. Ik weet niet beter of roken moet gezond voor je zijn, omdat iedereen dat doet.
Samen met mijn broer spelen we met ‘de autootjes’. Oma heeft namelijk een bak vol met autootjes en lego. Het is geen echte lego, maar een vaag plastic surrogaat. Het voldoet prima om er een garage van te bouwen, maar verder kan je er niet veel mee omdat het niet goed vastklikt. Naast dit speelgoed is ook een bak met ‘beestjes’. Een bonte verzameling van kleine soldaatjes, beertjes en andere prullaria. Wij vinden het prachtig om daar mee te spelen. Maar als ik toen een IPhone had gehad zou ik daar anders over denken, denk ik.
De drop pot
In de keuken bovenop de koelkast staat een groene glazen pot met een deksel van kurk. Daar zitten de dropjes in. “Mogen we een dropje?” vragen we aan oma. Ze pakt de pot en zegt: “neem er maar twee, want op 1 poot kan je niet lopen.” Terwijl wij onze drop eten, komt een tante binnen. Ze zegt gedag en hangt haar jas op. Daarna loopt ze terug naar de keuken en pakt de glazen pot. Tot mijn afgrijzen zie ik haar hand in de pot verdwijnen en vol met dropjes eruit komen. Wat gaat oma daarvan vinden?! Als oma de keuken inkomt begint mijn tante met haar te praten terwijl ze de hand drop naar binnen werkt. Geshockeerd dat oma er niets van heeft gezegd loop ik terug naar de beestjes en ga verder spelen.
Studio Sport
In de middag gaat de tv aan en kijken opa, mijn vader en ooms Duits voetbal. Oma is ondertussen in de keuken bezig om het eten van vanavond te koken. Gehaktballen met aardappelen en sperziebonen. En jus. De jus komt uit een zwart pannetje dat onderin het keukenkastje staat. Alle vet van de hele week wordt daarin verzameld en omgezet in jus. Dat laatste is niet helemaal waar. Mijn moeder maakt namelijk jus van het vet wat achterblijft in de pan na het bakken van het vlees en dat lengt ze aan met water. Oma daarentegen laat alleen het vet smelten. Ik hou daar niet van, sterker nog ik gruwel ervan, maar we moeten het toch eten.
Tegen half zes is iedereen die niet meer thuis woont weg en blijven wij met onze ouders en oom over. Met zeven personen wurmen we ons aan tafel en gaan we eten. Onze hond Tommie zit verwachtingsvol naast opa te wachten tot het eten klaar is, want dan krijgt hij een bord vol. Met jus.
Het eten gaat snel. Binnen 15 minuten is iedereen klaar en wordt de tafel afgeruimd, Mijn vader en mijn opa helpen met de afwas en wij ruimen het speelgoed alvast op. Na de afwas zet oma koffie en kijken we met z’n allen studio sport. Ik vind er niets aan, maar ja, ik heb geen IPhone, dus wat kan je anders doen?
Studio sport is voorbij en wij moeten weer terug naar ons nieuwe Vinex huis. Ik wil niet mee, maar ik kan ook niet blijven wonen bij opa en oma.
Ciao Nonna
Toen Jeroen klein was zag ik de geschiedenis zich herhalen. Hij werd kikker en ik werd Lange. Ik zag mijn zoon net zo genieten van zijn oma zoals ik deed. Omdat we gemigreerd waren naar Italië zagen we haar nog slechts 1 keer per jaar als we in Nederland waren. De drop pot stond nog steeds op de koelkast, de koffiemaler hing nog steeds aan de wand en de koektrommel stond nog steeds in het kastje in de woonkamer. Het menu was inmiddels wel aangevuld met hot sjoklet.
De laatste keer dat we haar zagen was de dementie al verder gevorderd dan we hadden verwacht. Ze herkende ons, maar kon de namen er niet bij vinden. Eentje wel. Toen hij zijn pet afzette zei ze: “He kikker!”
“Willen jullie een koekje?”
“Neem er maar twee, want op 1 poot kan je niet lopen.”
“]